Kerk O.L.V. Onbevlekt Ontvangen

Neogotische kerk die in 1853 werd gebouwd ter vervanging van de in 1636 door de monniken van Boudelo opgetrokken kapel waar nu de Lesten Stuyver is, op de hoek van de Heimeersstraat, Koebrugstraat en 'Kapellestraat'. Ontwerp van J. De Somme-Servais. Neogotische altaren en rococo predikstoel. Merkwaardige classicistische kerkmeesterbank. De monniken van Boudelo bouwden hier in 1636, 120 jaar na de vernieling van hun abdij, een eerste kerkje. Dit werd echter tijdens de Franse revolutie verkocht en in 1822 gesloopt. Men besloot een nieuwe kerk te bouwen op een totaal andere plek, in het huidige dorpscentrum.

De huidige Neogotische driebeukige kerk die in 1853 werd gebouwd ter vervanging van dit kerkje is van de hand van architect J. De Somme-Servais , de toenmalige stadsarchitect van Sint-Niklaas (1799-1864). De Neogotische altaren en rococo predikstoel (Lodewijk XV) samen met een classicistische kerkmeesterbank vormen een merkwaardig interieur. De ommuurde begraafplaats rondom de kerk word nog steeds gebruikt. Langs de straatzijde in het muurtje van het kerkhof bevindt zich een ingebouwd kapelletje, hetgeen het eerste devotiekapelletje is van zeven die samen een beeweg vormen. De grot Onze Lieve Vrouw van de fietsers is gelegen naast de kerk te Klein-Sinaai en is enig in Belgie.  Er is een jaarlijkse zegening van de fietsers. Er hangen tevens (geschonken) truien van wielrenners Tom Steels en Johan Museeuw en plaatselijke renner Baert Kamiel.

Waar stond de Kapel van Den Lesten Stuyver?

In de bocht van Klein-Sinaai naar Sinaai richting Koebrug, zien we het huis De Stuiver, een aandenken aan de kapel van O.-L.-Vrouw van de Elsbos, die als laatste titel zou gedragen hebben O.-L.-Vrouw van de ‘leste stuiver’. Sinds de vroegste geschiedenis van de abdij moet links van het huis de kapel gestaan hebben van O.-L.-Vrouw. De verering voor de H. Maagd was universeel bij de cisterciënzers. Hun abdijen en kerken waren haar toegewijd.
De kapel van de Elsbos was een bedevaartoord, zoals bewezen wordt door een pelgrimsteken dat opgebaggerd werd uit de Schelde. De originele kapel is volgens de afbeelding gotisch geweest. Na de vernieling van de gehele abdij in 1578 is ze ongetwijfeld herbouwd, daar de documenten erover blijven spreken. Van een volgende herbouwing in 1636 is men zeker omdat er rekeningen van bestaan. Er werden toen jaarlijks vieringen in gehouden door de abt of zijn plaatsvervanger wanneer deze op Lijsdonk (Sinaai) verbleef. Lijsdonk was het buitenverblijf van de abdij. Sinds 1296 was het reeds Boudelobezit. In 1698 werd de kapel vernieuwd, maar na de Franse Revolutie werd ze in 1822 gesloopt. Men mag aannemen dat de naam ‘Kapel van de leste stuiver’ afkomstig is van de laatste poging in 1872, toen de nieuwe kapel onafgewerkt bleef staan bij het overlijden van de schenker.

Graaf De Pas zou, aldus de mondelinge overlevering, dienst gedaan hebben als officier in het Franse leger tijdens de Franse revolutie. Tijdens deze revolutie werd in 1794 een decreet door de Fransen uitgevaardigd dat de kerkelijke goederen verbeurd verklaarde. Zo gebeurde het ook met de goederen op de Baggaart die tot dan eigendom waren van de abdij van Boudelo. De koper van deze gronden was Graaf De Pau. Vanaf dan werden deze gronden aangeduid als het 'Zwart Goed'. Verschillende inwoners van Klein-Sinaai wisten ons te vertellen dat Graaf De Pas later de bouw van de nieuwe kerk en de katholieke school van Klein-Sinaai mee hielp financieren. Hij zou dit volgens hen gedaan hebben uit berouw voor zijn collaboratie met de Franse bezetter. De Franse revolutie had zich namelijk tegen de kerk gekeerd en paste zeer repressieve methoden toe. Met de nederlaag van de Fransen in de slag bij Waterloo (1815) was hun overheersing hier voorgoed voorbij. Of Graaf De Pas inderdaad deze financieringen gedaan heeft uit berouw of omdat hij hier enkele ongewenste nakomertjes naliet, laten we aan de verbeelding van de lezer over.


Over Graaf De Pas zijn hulp aan de kerk kunnen we enkele voorbeelden vinden in documenten van heemkundige kring d'Euzie.
De kerk werd gebouwd in 1853-1854 en op de kerkraad van 18 maart 1877 werd beslist de kerk uit te breiden met twee zijbeuken. Dit alles gebeurde op uitdrukkelijke wens en verzoek van Graaf De Pas. De totale kosten hiervan bedroegen 25 936.32 frank waarvoor uit verschillende bronnen geld werd aangebracht. Graaf De Pas betaalde het bedrag dat men nog te kort kwam: 13 154.04 frank. In 1871 bekostigede Graaf De Pas het brandglasraam in het koor. De som bedroeg 1354.53 frank.
Kasteel van Lilare van Lilare in St-Maria-Oudenhove

De onlosmakelijke band met Sint-Maria-Oudenhove:

Van Eerwaarde Zuster Clara van het klooster in de Kasteelstraat hebben we het volgende verhaal van Graaf De Pas:
Onderpastoor Alois Muyshondt was onderpastoor te Sint-Maria-Oudenhove waar Graaf De Pas een kasteel had dat dienst deed als buitenverblijf. De onderpastoor en de graaf waren goede vrienden. In augustus 1869 werd onderpastoor Muyshondt pastoor te Klein-Sinaai. Op vraag van de pastoor, liet de graaf in 1870 een klooster met hierbij horend twee klaslokalen bouwen in de toenmalige Kloosterstraat (momenteel Pannenhuisstraat) te Klein-Sinaai. In dit klooster namen vier zusters van de orde van de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid uit Sint-Maria-Oudenhove hun intrek. Deze zusters zorgden voor het onderwijs in de school.

© 2019 Tony De Wilde. All Rights Reserved.

Please publish modules in offcanvas position.