De naam Sinaai duikt in 1219 voor het eerst in documenten op. Op 9 oktober van dat jaar wordt door de toen regerende gravin van Vlaanderen, Johanna van Constantinopel, bij oorkonde een schenking gedaan aan de kerk van Sinaai van “zes bunder wastine” (dit is grond die nog niet in cultuur werd gebracht). Aan deze schenking was in 1217 een brief van de Doornikse bisschop Gossuinus voorafgegaan, die de pastoor van Waasmunster de opdracht gaf om twee wijken van zijn parochie af te splitsen als zelfstandige parochie; waarschijnlijk ging het hier om Sinaai en Sint-Niklaas. Om die oprichting materieel mogelijk te maken stond de vorstin het land af. Uit beide documenten kunnen we afleiden dat er in het begin van de dertiende eeuw een volwaardige woonkern rond de kerk van Sinaai bestond.